Schrijf je nu in voor de MASTERCLASS verpleegkundige verslaglegging met NANDA, NIC en NOC

Vijftig jaar verpleegkundige diagnostiek

Vijftig jaar verpleegkundige diagnostiek

In 1973 kwam een groep verpleegkundigen bijeen in St. Louis voor de Eerste nationale conferentie voor classificatie van verpleegkunidge diagnoses. Het blijk nu, vijftig jaar later de formele start van een geslaagde poging om wereldwijd verpleegkundige diagnoses vast te stellen, te ontwikkelen en te classificeren. Sindsdien zijn er tientallen conferenties gehouden en is voortdurend verder gebouwd aan verpleegkundige diagnoses, de definities en diagnostische kenmerken.

Om dit uit te voeren en regie op dit proces te behouden is een vereniging opgebouwd waar iedere verpleegkundige, waar dan ook ter wereld, zich bij kan aansluiten. Hiermee kunnen verpleegkundigen invloed kan uitoefenen in de verdere ontwikkeling.

In de blog volgt een historisch overzicht van de totstandkoming van NANDA International en de tweehonderdzevenenzestig verpleegkundige diagnoses, die momenteel gepubliceerd zijn in de 12e editie NANDA International: verpleegkundige diagnoses en classificatie 2021-2023.

In aansluiting op de eerste conferentie in 1973 stelde Kristine Gebbie en Mary Ann Lavin vier stappen vast die noodzakelijk zijn voor de ontwikkeling van een classificatie. Deze stappen zijn in 2021 nog steeds bruikbaar.

  1. De eerste stap bestaat uit het vaststellen van alle verschijnselen die verpleegkundigen bij patienten diagnosticeren.
  2. De tweede stap is een zekere mate van overeenstemming te bereiken over een consistente nomenclatuur, waarmee het verpleegkundige domein zoals dat in de eerste stap is afgebakend, beschreven kan worden.
  3. De derde stap in het classificatieproces is het groeperen van de geidentificeerde diagnoses (de labels) in klassen en onderklassen, zodat de patronen en verwantschappen daartussen zichtbaar worden.
  4. De laatste stap bestaat uit het coderen van de terminologie, zodat gegegevens over de verschillende diagnoses gemakkelijker met de hand of met de computer kunnen worden verwerkt.
De eerste stapjes van ontwikkeling en werkwijze

Deze eerste conferenties waren voor genodigden. Dat waren professoren, wetenschappers en verpleegkundige theoretici. Deelnemers werden in werkgroepen ingedeeld, met de vraag diagnoses te ontwikkelen met betrekking tot een specifiek functioneel systeem. Zij steunden op het weer in het geheugen roepen van patiëntsituaties om de bepalende kenmerken te formuleren. De diagnoses werden vervolgens bij meerderheidsbesluit van de conferentiedeelnemers aangenomen.

In 1982 werden conferenties opengesteld voor de verpleegkundigen in het algemeen. De procedure voor de ontwikkeling en erkenning van diagnoses kende verschillende fasen, waaronder indiening en beoordeling door deskundige verpleegkundigen uit de praktijk. Over de erkenning van voorgestelde diagnoses werd aanvankelijk door de conferentiedeelnemers beslist; tegenwoordig is dit afhankelijk van een stemming door de NANDA-leden. Tijdens de conferenties van 1982 en 1984 werd geen formele actie ondernomen met betrekking tot nieuwe diagnoses, omdat in die periode de beoordelingsprocedure van diagnoses werd geevalueerd. Sindsdien zijn er richtijnen voor indiening en beoordeling van nieuwe diagnoses geformuleerd.

De deelnemers aan de eerste conferentie konden na veel discussie niet tot overeenstemming komen met betrekking tot een classificatie voor de pas ontwikkelde diagnoses en daarom werd besloten de diagnoses alfabetisch te rangschikken. Hoewel de lijst over de jaren werd uitgebreid, werd het alfabetische systeem niet veranderd tot 1986, toen de NANDA Taxonomie I werd goedgekeurd voor ontwikkeling en toetsing.

De ontwikkeling van een taxonomie van verpleegkundige diagnoses

De opzet voor de taxonomie werd ontleend aan het werk van een groep verpleegkundige theoretici, tijdens de derde, vierde en vijfde conferentie, onder voorzitterschap van Callista Roy. Aan de groep van verpleegkundige theoretici werd gevraagd een conceptueel kader te ontwikkelen voor de classificatie van de verpleegkundige diagnoses. Zij bestudeerden de alfabetische lijst van verpleegkundige diagnoses op een inductieve manier en ontwikkelden een aantal ruime categorieën (patronen) waarmee de verpleegkundige diagnoses in groepen konden worden geordend. In hun afrondende werk stelden zij de negen patronen van de ‘unitary man’ voor als het conceptuele kader van het diagnostische classificatiesysteem. Gedurende dit proces werden bij de diagnoses verschillende theoretische abstractieniveaus vastgesteld. Afhankelijk van de specificiteit van de diagnoses varieerde dit van erg abstract en algemeen tot specifiek en concreet.

Tijdens de vijfde conferentie werd een taxonomiewerkgroep onder voorzitterschap van Phyllis Kritek belast met de taak een eerste taxonomie voor de labels van de verpleegkundige diagnoses te ontwikkelen. De groep richtte zich op de bestaande lijst van diagnoses en op de patronen van de unitary man’. De labels werden in vier verschillende abstractieniveaus verdeeld, waarbij niveau 1 niveaus 2, 3 en 4 omvat; niveau II niveaus III en IV, enz., met niveau I als het meest abstracte en niveau IV als het minst abstracte niveau. De leden stelden hierbij vast dat de diagnoses van niveau IV het nuttigst waren voor de verpleegkundige in de praktijk. De categorieën van niveau I bleken uiteindelijk te vangen onder de noemer veranderingen in menselijke reacties en werden vernoemd naar de negen patronen van de ‘unitary man’. Dit was het stadium van taxonomie-ontwikkeling aan het eind van de vijfde conferentie.

Na de goedkeuring van de NANDA-statuten en de verkiezing van functionarissen begon de Taxonomy Committee aan haar taak die bestond uit het formaliseren en aanpassen van het eerder verrichte werk. De term ‘menselijke reactiepatronen‘ werd voorgesteld ter vervanging van de minder bekende term ‘patronen van de unitary man’. Deze verandering werd ingevoerd op grond van het advies van een groep van beoordelaars die de voorgestelde taxonomie tussen de zesde en de zevende conferentie van kritisch commentaar voorzag. De negen patronen vormen de concepten van niveau 1, het meest abstracte niveau, en verschaffen de taxonomie haar ordening. De conferentiedeelnemers namen deze verandering zonder debat aan.

Een taxonomie moet de termen aanreiken voor het classificeren van verschijnselen binnen een vakgebied, nieuwe visies op het vakgebied bieden en bijdragen tot de ontwikkeling van concepten. De taxonomie verschaft een eerste classificatieschema, dat gebruikt kan worden om verpleegkundige diagnostische labels te rubriceren en te classificeren. Het is niet bedoeld om te gebruiken als een theoretisch kader of als raamwerk voor de anamnese, althans niet in de strikte betekenis van deze begrippen. Na veel discussie en werk werd de taxonomie tijdens de zevende conferentie aangeboden aan de leden, die haar goedkeurden voor ontwikkeling en toetsing. De Taxonomy Committee hanteerde de volgende classificatieregels en richtlijnen.

  • Er is geen inherente rangorde in de nummering van de negen patronen, dat wil zeggen het ene patroon wordt niet beter ge acht dan het andere. Het eerste patroon dat in de taxonomie werd ontwikkeld werd nummer één. Toevallig was dat ‘uitwisseling, maar het had elk ander patroon kunnen zijn. Dit systeem van nummering werd ook aangehouden bij het invoegen van nieuwe diagnoses.
  • Het abstractieniveau (van algemeen naar specifiek, van abstract naar concreet) bepaalt het plaatsingsniveau in de taxonomie. Verder hangt de plaatsing af van de ondersteunende literatuur van de indiener, de mening van deskundigen de beschikbare verpleegkundige literatuur.
  • De diagnose wordt geclassificeerd aan de hand van de definitie van het patroon en de definitie van de diagnose. Deze moeten consistent zijn.
  • De plaatsing van de diagnose is in conceptueel opzicht consistent met de huidige theoretische inzichten in de verpleegkunde.
  • In samenwerking met de American Nurses’ Association heeft de commissie enkele tussen vierkante haakjes geplaatste categorieen ontwikkeld, om te verduidelijken waarom bepaalde diagnoses op een bepaald niveau of onder een bepaald patroon zijn geplaatst. Men hoopt dat deze categorieen worden onderzocht en als diagnose worden ingediend of dat er ter vervanging nieuwe diagnoses worden ingediend. Deze werkwijze werd slechts in gesteld om het denken van de commissie te verduidelijken, zodat de verpleegkundigen die de taxonomie gebruikten de plaatsing van de diagnoses konden begrijpen.
  • Het nummeringssysteem werd ontwikkeld om automatisering van de taxonomie mogelijk te maken. In dit stadium van de ontwikkeling van verpleegkundige diagnoses werd één cijfer op elk niveau voldoende geacht. Mogelijkerwijze zal dit in de toekomst moeten worden aangepast.

Besluit
In het bovenstaande is in ’t kort de ontwikkelingsgeschiedenis van Taxotiomie I en haar latere herzieningen beschreven. De NANDA werkt nu aan de verdere ontwikkeling van de taxonomie en de codering van de verpleegkundige diagnoses, met de bedoeling deze op te nemen in de International Classification of Diseases van de World Health Organization. De conceptversie van Taxonomie II (het concept dat aan de WHO was aangeboden) is op de NANDA-conferentie van 1990 gepresenteerd. De Taxonomy Committee gaat nog steeds door met het werken aan de verfijning en verbetering van de taxonomisch structuur. Een voorgestelde versie van de Taxonomie II is in deze editie opgenomen voor bestudering en overweging door NANDA-leden.

De elfde conferentie met werd in 1994 gehouden in Nashville, Tennessee. Tijdens deze conferentie is een verandering van het proces van diagnosebeoordeling aangenomen. De verandering betreft onder meer de beoordeling van nieuwe (of verfijnde) diagnoses in verscheidene stadia van ontwikkeling (die voldoen aan andere criteria) en de bevordering van de verdere ontwikkeling hiervan. Een tweede vooruitgang tijdens deze conferentie was de start van een proces ter beoordeling en verfijning van reeds in de classificatie opgenomen diagnoses. Kleine groepjes, bestaande uit ter zake deskundige deelnemers, bespraken geselecteerde diagnoses aan de hand van onderzoek, literatuuronderzoek, en veranderingen in de praktijk met betrekking tot deze diagnoses. Op basis van hun besprekingen zijn een aantal aanbevelingen geformuleerd.

Ook hun werk wordt elders in dit boekje aangehaald. Voordrachten tijdens deze conferentie weerspiegelen de voortgaande samenwerking van de North American Nursing Diagnosis Association en de American Nurses’ Association en de International Council of Nurses bij de ontwikkeling van een Internationale Classificatie van de Verpleegkundige Praktijk (International Classification of Nursing Practice).

Related Episodes